Preek 26e zondag van het jaar 2021 Vredeszondag

september 26, 2021
Preek 26e zondag van het jaar 2021 Vredeszondag

Johannes is oud geworden. Hij heeft het overleefd. Al de anderen zijn vermoord… Petrus, Paulus. Andreas, Thomas, de bede Jacobussen… al zijn vrienden. Hij heeft het overleefd. Als jonge jongen al was hij gebiologeerd geraakt door die man van Nazareth. De beste mens die deze wereld gekend had. Een man die als geen ander sprak van vrede en van goedheid. Een man die de hoge heren aanklaagden als schijnheilig en als witgepleisterd graf. Die man had hen allen gewonnen voor een wereld die anders moest zijn. Hij had hen de straten en dorpen en steden ingestuurd om op deuren te kloppen en om de mensen op te roepen het anders te gaan doen in het leven. Als iemand je op de ene wang slaat bied hem ook de ander aan. Doe niet aan wraak. Wees trouw. Vergeef, zeg sorry. Vele mensen waren hierdoor begeesterd. Ze deden mee. Maar er waren ook velen geweest die gezegd hadden dat ze gek waren, En de hoge heren vonden hen gevaarlijk. Want vrede past niet in beleid en goedheid kost geld en rechtvaardig besturen is lastig.

Johannes is oud geworden. En nog een keer droomt hij van die andere wereld. En hij schrijft zijn droom op. Eerst ziet hij in zijn droom de koninkrijken van deze wereld. Draken zijn het, veelkoppige monsters. Met hun legers als tentakels zetten ze overal deze wereld in brand. Geweld is het dat regeert. Vrouwen en kinderen worden vermoord. Mensen vluchten radeloos weg door woestijnen en zeeën naar veilige plekken.
Maar dan ziet hij die andere wereld, dat koninkrijk van liefde. Er daalt een stad van vrede uit de hemel neer. Zijn eigen mooie Jerusalem was al jaren in puin. Die oude stad van vrede had het niet gehaald. Die prachtige tempel in puin. Al die lieve mensen vermoord of naar Rome gesleept om als slaaf het Colosseum te gaan bouwen. In zijn droom ziet hij een nieuw Jerusalem, hoofdstad van een nieuwe wereld, die andere wereld, Gods koninkrijk. En dan ziet hij daar die troon van God, die troon waar zijn Jezus op zou zetelen om als koning en heer over dat koninkrijk van de vrede te heersen.

Maar op die troon ziet hij niet Jezus zitten. Het is niet Jezus…. Of misschien toch wel? Op de troon ligt een lammetje, een schaapje. Het meest onschuldige dier van deze wereld. Zo’n lammetje.. prooi voor alle monsters van deze wereld. Zo’n lammetje is de prooi van de beren en de leeuwen, de wolven en de adelaars, de hanen en de draken, die de wapenschilden van de koningen van deze wereld sieren.

Johannes ziet, het is een droom, een visioen, dat de lammetjes van deze wereld eens op de troon van God zullen zitten. Met Jezus. Was Hij niet door zijn naamgenoot de Doper al niet aangewezen als “Lam Gods, dat alle kwaad van deze wereld wegneemt”. De beren, de leeuwen, de adelaars, de hanen, de draken en de wolven. Ze kunnen met hun bommen, hun vliegtuigen, hun geweren de mensen kruisigen, zoals ze dat eens bij Jezus gedaan hebben. Maar dood is niet dood. De troon en het laatste woord is voor Jezus en voor ieder onschuldig mensenkind die hier op aarde geknecht, vernederd, gedood is. Het laatste woord en de troon is voor ieder lammetje dat aan de wolf niet kon ontsnappen. Dan denk ik aan het peutertje op het strand, verdronken op de vlucht over de zee; aan het meisje gillend van angst voor de bommen op haar dorp; aan de mensen in Kabul op dat vliegveld bij die laatste vlucht; bij de kinderen van Jemen in die vergeten oorlog. Aan hen is de troon en de heerschappij. Dat is de droom van Johannes. De laatste pagina’s van de Bijbel.

Lieve mensen. Ik zou u graag mee wille nemen naar Rome. Ik weet niet of dat ooit nog kan. In de oudste kerken, boven ieder altaar zien we daar die droom van Johannes afgebeeld. Het lammetje op de troon van God. Wij christen dromen vanaf Jezus en Maria, vanaf Petrus en Paulus en Johannes en Thomas en de beide Jacobussen en al die anderen wij dromen van en werken aan die wereld die anders moet. Waar het geweld zwijgt, geen geweer te horen, geen bom die valt, harde woorden klinken niet meer en gebalde vuisten zijn open handen geworden. Die droom is voor ons christenen niet stuk te krijgen en die tijd zal komen, want God is er ook nog!